
Keith Ridgway, Animals, (Beesten, roman, Manteau / Meulenhoff 2007)
‘Met Beesten schreef Ridgway een van de slimste, grappigste en meest relevante boeken van dit jaar.’
Katthy Matthijs, Snoecks
We weten niets van de wereld. We leven op artificiële oppervlakken, in dozen, waar alles ons wordt aangereikt, en we leren de taal van onze voorvaderen en we leren een manier van functioneren aan en we maken vorderingen en knikken elkaar toe en we warmen op in de zon en we zwemmen in veilig water en we begrijpen niets van aardbevingen of vulkanen of onweersbuien of wat voor weer het morgen zal zijn, en we verbeelden ons dat we hier allemaal boven staan, dat de wereld van ons is, dat we geworteld zijn in onze geschiedenis en onze verhalen en onze steden, maar in werkelijkheid weten we er niets van, we zijn vergeten wat de wereld is, we zijn de paniek en de dreiging vergeten, we denken dat we onaantastbaar zijn, maar we kunnen binnen één seconde tegen de grond worden gesmeten, door willekeurig welke van een miljoen plotselinge gebeurtenissen, door elke denkbare verschrikking, en we praten binnen een web van verzonnen betekenissen, we schenken elkaar God en we schenken elkaar wetenschap en we schenken elkaar troost, en we denken dat we oud zijn maar we zijn er nog maar net, en we denken dat we veilig zijn maar dat zijn we niet, en we denken dat we bijzonder zijn maar we zijn omsingeld, en we denken dat we er controle over hebben maar we zijn omsingeld, en we denken dat we alleen zijn maar we zijn omsingeld – door dieren.
(uit: Keith Ridgway, Beesten)